Wanneer er via een toss bepaalt is welk team mag beginnen, begint de wedstrijd. Het spel begint met een service, die bovenhands of onderhands geslagen mag worden, vanaf de rechterkant van het veld. De bal moet zonder het net te raken in het servicevak van de tegenstander komen. Dit is het vak schuin tegenover degene die serveert. Dat is nog best moeilijk! Gelukkig mag je het altijd 2x proberen. Bij de 2e servicebeurt serveer je vanaf de linkerkant van het veld. En zo blijf je afwisselen totdat je een game gewonnen hebt.
Bij tennis verdien je een punt als de tegenstander de bal niet terug kan slaan. Pas op dat je zelf geen fouten maakt, want dan krijgt de tegenstander meteen een punt! Dit gebeurt als je 2 keer verkeerd serveert, de bal in het net slaat of de bal uitslaat.
De puntentelling is best gek bij tennis, want voor 1 punt, worden meteen 10 of 15 punten geteld! Het rijtje ziet er dus zo uit: 15-30-40-voordeel/nadeel-gewonnen! Dat laatste is wat ingewikkeld voor kinderen. Het gaat er eigenlijk om dat je minstens 1 score verschil voor staat als je de 40 voorbij bent. Dan heb je een ‘game’ gewonnen. Als je als eerste 6 games gehaald hebt, heb je een ‘set’ gewonnen. Bij 2 gewonnen sets heb je de wedstrijd gewonnen. Dat klinkt best ingewikkeld hè? Een echte tenniswedstrijd kan daarom ook best 4 uur duren!