Turnen is een individuele sport. Vaak worden turners wel tegelijk door dezelfde trainers getraind, wel zo gezellig.

Bij turnen zijn er verschillende onderdelen, die onderdelen noemen we disciplines. Voor mannen en vrouwen hebben ze andere onderdelen. Weet je waarom? Omdat mannen andere spieren hebben en daardoor bijvoorbeeld moeilijkere krachtoefeningen met hun armen kunnen doen.
Er zijn 6 verschillende disciplines voor het herenturnen en 4 verschillende voor het damesturnen.
Voor de heren (in olympische volgorde):
vloer, paardvoltige, ringen, sprong over paard, brug met gelijke leggers, rekstok.
Voor de dames (in olympische volgorde):
sprong over paard, brug met ongelijke leggers, evenwichtsbalk, vloer.

Bij turnen zit een jury, zij beoordelen met punten hoe goed en netjes de turner de oefening uitvoert. Als je bijvoorbeeld bij een vloeroefening buiten de lijnen van de mat komt of als je je evenwicht verliest op de evenwichtsbalk, dan krijg je minpunten. De turn(st)er die de meeste punten krijgt van de jury, heeft gewonnen.

Een turnpak, om aan te trekken. Turners turnen altijd op hun blote voeten. Natuurlijk heb je ook een turnzaal nodig met daarin alle toestellen.