Je kan samen met jouw kleuter proberen om een bovenhandse slag uit te voeren. Maak gebruik van een ballon met een markering erop (bijvoorbeeld een smiley). Zorg dat je met je handen een driehoekje vormt om de smiley heen.
Loop een zelfgemaakt parcours af, terwijl je aan het hooghouden bent met de ballon. Dit wordt ook wel een dubbeltaak genoemd. Jouw kleuter is namelijk impliciet bezig met het hooghouden, maar moet tegelijkertijd focussen om het parcours goed af te leggen.
Samen overspelen met de ballon, waarin je varieert in hoog, laag, links en rechts spelen. Laat jouw peuter benoemen waarheen hij/zij de bal gaat spelen.
Maak markeringen op de grond van bijvoorbeeld kussens. Als je buiten gaat volleyballen kun je cirkels tekenen op de grond met stoepkrijt. Laat jouw kleuter de ballon proberen te spelen in één van deze markeringen.
Als dit met de ballon goed gaat, kun je proberen om met een bal over te spelen en hoog te houden. Start eerst met overgooien en vangen. Dit is bedoeld om de oog-handcoördinatie te trainen, de balbaan te kunnen inschatten en ontdekken hoe je hierop moet anticiperen. Als dat goed gaat, kun jij als ouder de bal aangooien. Jouw kleuter probeert de bal terug te slaan vanuit een bovenhandse techniek (driehoek van de handen).