Handbal is zeker een teamsport. Je speelt met 7 spelers in één team. Er zijn 6 spelers die aanvallen en verdedigen en er is één keeper die voor de goal staat om alle ballen tegen te houden.

Officiële wedstrijden worden gespeeld in de zaal. Maar handbal is een sport die je prima ook op andere plekken kunt spelen. Denk aan een grasveld, een pleintje of op het strand!

Handbal wordt gespeeld op een veld van 40 bij 20 meter. Aan beide uiteinden staat een grote goal van 3 bij 2 meter. Hier moet je in proberen te scoren. Maar dit mag alleen maar buiten de halfronde cirkel, die op 6 meter voor de goal staat getekend. Als je de bal in je handen hebt, mag je 3 passen zetten. Daarna moet je de bal op de grond stuiten (tippen), proberen te scoren of passen naar een teamgenoot. Je mag de bal niet raken met je onderbeen of voet.
Gaat de bal aan de zijkant uit het veld, dan is de bal voor de tegenpartij. Die mag op de plek waar de bal eruit ging, een inworp doen. Gaat de bal over de achterlijn via een verdediger, dan krijgt de aanvallende partij een corner. Als de bal via de aanvallende partij of de keeper over de achterlijn gaat, dan is de bal voor de keeper en mag deze de bal weer in het spel brengen.
Als je aan het verdedigen bent, kun je proberen de bal te onderscheppen of de tegenstander tegen te houden door er precies voor te gaan staan. Je mag de tegenstander niet vasthouden of de bal uit zijn handen slaan.
Wie na 2x 30 minuten spelen de meeste punten heeft gescoord, is de winnaar!

Voor handbal heb je niet zo heel veel nodig. Naast een veldje heb je een bal nodig die je in één hand vast kan houden. Verder heb je natuurlijk 2 goals nodig. Je kunt al een goal maken door een kleed op te hangen waar je tegenaan moet gooien, 2 stoelen waar je tussendoor moet gooien, enz.